From French-Dutch FreeDict Dictionary ver. 0.2: en /ˈɑ̃/ 1. aan, bij, naar, tegen, tot, voor 2. in, binnen, per, te 3. jegens, met, om, op
en /ˈɑ̃/ 1. aan, bij, naar, tegen, tot, voor 2. in, binnen, per, te 3. jegens, met, om, op