From English-Dutch FreeDict Dictionary ver. 0.2: lower /louər/ 1. afdraaien, verlagen 2. laten zakken, neerhalen, strijken 3. neerlaten, vellen 4. afslaan
lower /louər/ 1. afdraaien, verlagen 2. laten zakken, neerhalen, strijken 3. neerlaten, vellen 4. afslaan