From German-Dutch FreeDict Dictionary ver. 0.1.5: Weg /vˈeːk/ baan, route, weg
Weg /vˈeːk/ baan, route, weg
From German-Dutch FreeDict Dictionary ver. 0.1.5: weg /vˈɛk/ heen, over, vandoor, verwijderd, voort, weg
weg /vˈɛk/ heen, over, vandoor, verwijderd, voort, weg