From German-Dutch FreeDict Dictionary ver. 0.1.5: austreiben /ˈaʊstɾˌaɪbən/ uitdrijven, verdrijven, verjagen, wegdrijven, wegjagen
austreiben /ˈaʊstɾˌaɪbən/ uitdrijven, verdrijven, verjagen, wegdrijven, wegjagen